Blog
Geen cautie, geen bijstandsboete
Het zwijgrecht betekent dat je niet gedwongen kan worden om zelf mee te werken aan je eigen veroordeling (straf). De overheid is verplicht om je te wijzen op het recht om te zwijgen. Dit heet de cautie. Ook in de bijstandswet (of Participatiewet) geldt soms het recht om te zwijgen.
Onderzoek recht op uitkering: geen zwijgrecht, wél meewerkverplichting
Volgens de wet moet je aan de gemeente zelf alle informatie aanleveren die belangrijk is voor het vaststellen of je (volledig) recht op een uitkering hebt. Dit betekent dat je (onder voorwaarden) verplicht bent om mee te werken aan onderzoek door de gemeente, bijvoorbeeld door antwoord te geven op vragen. Doe je dat niet, dan kan je uitkering wordt gestopt of teruggevorderd. Bij zaken die gaan over of je wel of niet recht heb op bijstand geldt dus geen zwijgrecht voor de burger. Niet antwoorden of niet meewerken kan gevolgen hebben voor de uitkering. De gemeente moet dit wél duidelijk zeggen.
In een recente rechtszaak ging het om een moeder die niet had gemeld dat haar volwassen dochter ook in haar huis woonde. Dit had wel gemoeten, omdat je minder uitkering krijgt als je samenwoont met meerdere volwassenen in één huis. De gemeente kwam daarachter tijdens een huisbezoek, waarbij de moeder een verklaring aflegde en toegaf dat de dochter vier dagen per week bij haar sliep. De moeder moest het teveel ontvangen bedrag aan uitkeringsgeld terugbetalen en kreeg ook nog een boete van duizend euro.
Moeder ging hiertegen in beroep en uiteindelijk in hoger beroep. De ambtenaar van handhaving had bij het huisbezoek niet gewezen op het recht om te zwijgen (de cautie). De moeder vond dat daarom dat het bewijs (haar verklaring) onrechtmatig verkregen was en dat de besluiten van de gemeente moeten worden teruggedraaid.
Boete? Wel zwijgrecht!
De rechter oordeelde dat de moeder de teveel ontvangen uitkering wel moest terugbetalen. Er geldt geen zwijgrecht als het gaat om onderzoek naar de rechtmatigheid van je uitkering. De gemeente had dus geen cautie hoeven geven.
Voor de oplegging van de boete zit dat anders. Dat is een bestraffende sanctie. Doordat de gemeente de moeder niet had gewezen op het recht om te zwijgen, mag haar eigen verklaring niet gebruikt worden om een boete op te leggen. Voor de terugvordering van de uitkering mag dat wel. Gek genoeg was er dus wel genoeg bewijs dat de moeder fraude had gepleegd, maar er mocht toch geen boete opgelegd worden. Dit is omdat de andere bewijzen (zonder de verklaring van de moeder zelf) niet voldoende waren om te kunnen zeggen dat ze fraude had gepleegd. Door deze vormfout van de gemeente, hoefde de moeder dus geen boete te betalen.
Dit voorbeeld laat zien dat rechters altijd kijken of de gemeente wel genoeg (en rechtmatig verkregen) bewijs of 'bevindingen' hebben verzameld. Als dat niet het geval is, wordt het besluit van de gemeente dus teruggedraaid.
Vragen? Neem gerust contact met ons op
Snel antwoord op je vragen. Dat is wat je graag wilt