Bij een arbeidsongeschiktheidsbeoordeling (na één of twee jaar ziekte) stelt de verzekeringsarts van het UWV vast welke arbeidsbeperkingen je hebt. Dit wordt genoteerd in een Functionele Mogelijkhedenlijst (FML). De arbeidsdeskundige stopt dit in een computersysteem van het UWV. Dit heet het CBBS-systeem (het Claimbeoordelings- en Borgingssysteem).

In het CBBS zitten gedetailleerde beschrijvingen van duizenden functies die in Nederland voorkomen. Als jij vanwege arbeidsbeperking niet meer je eigen werk kunt doen, kijk de arbeidsdeskundige van het UWV in het CBBS of er nog (theoretische) functies zijn, waarin je zou kunnen werken. Als het UWV ten minste drie functies geschikt acht, worden dit geduide functies. Deze vormen samen voor jou ‘de gangbare arbeid’.

Op basis van het loon wat je daarmee kan verdienen, wordt berekend hoeveel procent arbeidsongeschikt je bent. Is het arbeidsongeschiktheidspercentage hoger dan 35% (je kan minder dan 65% verdienen van je oude loon), dan heb je recht op een uitkering. Zo niet, dan kun je misschien nog een WW-uitkering krijgen.